In deze bijdrage wil ik stilstaan bij de toepassing van technologie. Hoe vanuit het denken in mogelijkheden vernieuwing van producten en diensten ontstaat. Daar is niets mis mee, sterker nog het biedt veel kansen. Maar het roept ook belemmeringen op, wellicht niet voor iedereen maar wel voor sommigen. Hoe daar een evenwicht in te vinden is de uitdaging die ik als lokaal actieve volksvertegenwoordiger nader wil bespreken.
Thema wonen
De laatste 20 jaar van mijn werkzame leven in dienstverband heb ik besteed aan het benutten van technologie ter ondersteuning van zelfredzaamheid. Dit met als motto: “de mogelijkheden benutten”. Niet stilstaan bij wat wellicht niet langer kan maar nagaan hoe de ambitie wel verwezenlijkt kan worden. Ik werkte bij een kennisinstelling voor mensen met een beperking. En als je in de gaten krijgt dat iedereen zijn eigen beperking(en) heeft, ook al wordt die misschien niet zo ondervonden, dat is de stap naar het zoeken van mogelijkheden betrekkelijk eenvoudig gemaakt. Om mijn activiteiten een beetje te richten heb ik me vooral beziggehouden met het onderwerp Wonen. Herkenbaar want dat doen we allemaal. Maar niet iedereen zal inzien dat “Wonen” een werkwoord is. Je hebt een hele set aan activiteiten nodig om je te realiseren “ik woon”. Uitgaand van het menselijk functioneren kwam ik al gauw uit op de ondersteuning van het zelfstandig wonen. Hoe kan ik met heel mijn hebben en houden zo zelfstandig mogelijk wonen. En ja dan bereik je al gauw het thema “ondersteunende technologie”. Niet alleen de inrichting en uitrusting van de woning maar ook welke ondersteuning kan ik gebruiken (cq heb ik nodig) bij het uitvoeren van de verschillende woontaken. Ik functioneerde in een omgeving waar ergotherapeuten werden opgeleid. Hun denkkader is geheel gericht op de relaties tussen: “persoon — omgeving– activiteit”.
woontechnologie
In de periode waarin ik begon was de digitale technologie zwaar in opkomst. Een geheel nieuw pakket aan mogelijkheden aanreikend. Concepten als de “slimme woning” zoals door Chriet Titulaar gepropageerd deden hun intrede.
Natuurlijk in eerste instantie voor de happy few die zich dat konden veroorloven. Maar zoals zovaak; bij gebleken succes kunnen we niet meer zonder. Het ene na het andere businessmodel verscheen, beloftes mooier en mooier. Ik werkte samen met verschillende bedrijven en onderzocht waar de noodzaak tot ondersteuning zodanig is geformuleerd dat er ook een bedrijfsmatig antwoord aan gekoppeld kan worden. Het onderzoeksresultaat daarvan heb ik kunnen formuleren in zg”comfort-modules” die bij de realisatie van de ouderenhuisvesting zijn ingezet. Praktische resultaten zijn gehaald in de regio Rotterdam (bij Humanitas) en Zuid Limburg (diverse ouderenhuisvesting) Het idee van de levensloopbestendige woning kreeg daarmee een nieuwe impuls.

Natuurlijk heb ik in dat onderzoek gericht op de ervaringen van gebruikers. Zowel in de ontwikkelfase als na de realisatie van die woningen. En dan zie je dat het denken in mogelijkheden niet voor iedereen hetzelfde oplevert. Wat een ontwikkelaar, ontwerper of bedrijfskundige heel logisch en voor de hand liggend acht is dat voor eindgebruikers lang niet altijd. En ja als je zelf functionele beperkingen ondervindt en daar je weg een beetje mee hebt weten vinden, wordt niet iedere verandering warm verwelkomt. Het helpt dan ook niet echt als de verschillende versies van die ondersteunende technologie elkaar zeer snel opvolgen. Bij digitale technologie is dat vaak wel het geval. Dat komt natuurlijk omdat het relatief eenvoudig is om chiptechnologie toe te passen. Zeker in vergelijking met b.v. de hardware (het kastje van de telefoon of de ventilator om maar eens een voorbeeld te noemen). Maar toch, van idee naar reguliere toepassing kan best lang duren. Om een ontwikkeling van de afgelopen 20 jaar in kort bestek te typeren geldt dat we in 1998 al discussieerden over en experimenteerden met de slimme elektriciteitsmeter in een woning terwijl die nu nog steeds geen algemene invoering kent.
Geld als de drijvende kracht achter ontwikkelingen
Toch gaat het soms snel. Zeker als financiële middelen in beeld zijn. Zo zijn veel van de vernieuwingen in ons betaalsysteem ontstaan doordat vooral banken daar het nut van inzagen. En door die betaalinfrastructuur op de markt te brengen en het gemak daarvan te onderstrepen kunnen we nu niet meer zonder. Dat geldt in ieder geval voor velen die hebben kunnen wennen aan het nieuwe systeem en het al dan niet met tegenzin weten toe te passen. Maar er is ook een vrij grote groep van mensen die niet instaat zijn deze oplossingen te gebruiken. Zij kunnen niet meer met! En als de macht van het grote getal geldt, dan delft deze groep vaak het onderspit.
Van beroepskracht naar vrijwilliger
Met deze bagage ben ik doorgegaan ook als vrijwilliger. Zo verwonderlijk is het niet; eens een kenniswerker altijd een drang om de mogelijkheden te benutten. Ruim voordat ik gestopt ben als betaalde kracht heb ik me georiënteerd op vrijwilligerswerk. En dan is het niet vreemd als je in je eigen dorp kennis maakt met het Computer Doe en Leercentrum. Een plek waar enthousiaste vrijwilligers “ouderen aan de knoppen” brengen. Omdat het ook een sociaal actieve club is voelde ik me daar snel thuis en ben inmiddels coördinator (regelneef) en docent. Een zinvolle en leuke tijdsbesteding. Met elkaar geven we een grote variatie aan cursussen aan mensen die – ondanks hun leeftijd- vaak gedwongen worden om zich er toch in te verdiepen; die wondere wereld van de laptop en de smartfone. Vaak geïntroduceerd door een liefdevolle maar dwingende hand van de (klein-)kinderen: “alsjeblieft: voor jou een tablet, handig en die heb ik toch over”. En als dan na twee keer ondersteuning gegeven te hebben het geduld van de kinderen op is, tja dan ga je toch maar weer naar school. En zo geven we jaarlijks een groot aantal lessen in groepsverband. Een leerzame en sociale activiteit voor alle betrokkenen.
Wat mij dan opvalt is dat de ontwikkelingen erg snel gaan. Dat is af te leiden aan de vele wijzigingen die moeten worden ingepast in ons eigen cursusboek. Dat gaat eigenlijk maar een cursusperiode mee want we willen de informatie wel up to date houden. (en zelf ook een beetje bijblijven natuurlijk)Die aarzeling om nieuwe technologie te gaan gebruiken is een gemeenschappelijk kenmerk van de mensen die bij ons aan een cursus mee gaan doen. Ze hebben door te komen al een belangrijke hobbel genomen. Maar logisch dan toch dat de snelle veranderingen het niet makkelijker maken om je eigen weg daarin te vinden.

De lockdown vanwege Corona en de gevolgen voor digitale ondersteuning
We hebben nu zo’n beetje de periode van de lockdown in verband met de coronapandemie achter de rug. Zoals uit bijgaand overzichtje blijkt is vorig jaar het aantal lessen dramatisch ingezakt. We hebben slechts in januari/februari en in de zomer ons ding kunnen doen. Het terugwinnen van deelnemers is dan een vak apart. Dat doen we door persoonlijk contact te leggen. En dan merken we dat dit jaartje gedwongen sociale inactiviteit bij veel mensen een behoorlijke aarzeling heeft opgeleverd om weer aan de slag te gaan. Ook een enkele vrijwilliger heeft moeite met het opstarten. Maar ondertussen is de gevestigde orde doorgegaan met het bewandelen van de digitale snelweg. Of dat nou zo zegenrijke wandeling is mag je je afvragen. Met de Corona-app van dhr de Jonge in het achterhoofd beantwoord je die vraag al gauw negatief. Maar het is onmiskenbaar dat de digitale snelweg ook in deze periode mogelijkheden biedt die ertoe doen. Wat te denken van het gebruik van videocommunicatie om zo op afstand met je dierbaren contact te onderhouden. Natuurlijk bieden we daartoe ondersteuning aan ieder die dat wenst. Daarin staan we gelukkig niet alleen getuige de nieuwsbrief van Seniorweb, de landelijke organisatie, waarbij het CDL is aangesloten. Maar feit is dat onze doelgroep daar slechts een spaarzaam gebruik van wenst te maken.

Publieke dienstverlening is toch niet voor de happy few!
Een navrant staaltje van kortzichtig klantgericht denken maak ik mee als raadslid. De limburgse gemeenten hebben voor het collectief aangepast vervoer een gezamenlijke instelling in het leven geroepen. Dit bedrijf (Omnibuzz) met een omzet van 1.330.000 ritten in 2019 zag dat aantal dalen naar 690.000 in 2020. Oftewel een daling van ruim 48%.
Dat dit voor het bedrijf een crisissituatie van de eerste orde is moge duidelijk zijn. De tijd van mindere activiteit is gebruikt om er een “slimmere’ organisatie van te maken. Voor het interne proces moge dat prima zijn. Maar onderdeel was tevens dat het betaalverkeer gedigitaliseerd is. Tja, dat is nou precies een systeem waar de doelgroep gebruikers heel veel moeilijkheden mee heeft. Niet verwonderlijk dus dat nu in 2021 nu het openbaar vervoer al twee maanden mogelijk geworden is, de klant de weg terug nog niet gevonden heeft. Deze doelgroep heeft geen eigen alternatief vervoer. Het wrange logische vervolg is dat ook dat vereenzaming verder op de loer zit. Voor mij als raadslid geldt dat wij deel uitmaken van een gemeenschappelijke regeling. Ons geluid klinkt door via onze vertegenwoordiger (wethouder) in het algemeen bestuur van het bedrijf. En met een aandeel van ca 2 % van de totale omzet doet zijn stem er niet echt toe. Zie dan maar als raadslid de frustratie over de gang van zaken om te zetten in iets positiefs.
En de eigen gemeente?
Ook rechtstreekse communicatie vanuit onze gemeente en de organisaties in het sociaal domein gaat steeds meer via de digitale snelweg. Het gemak c.q. de efficiëntie van de eigen organisatie wordt vervolgens verder gesteund door de alternatieve mogelijkheden te beperken, daarmee een zeer omvangrijke groep bewoners zo goed als uit te sluiten van de dienstverlening. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door onwetendheid. Ontwikkelaars, beleidsmakers hebben kennelijk geen idee van hoe de eigen bevolking is samengesteld als het gaat om gebruik van digitale communicatiemiddelen. Bovendien, in de praktijk gaat het niet alleen om de toegang tot die informatie maar daarnaast ook om het kunnen interpreteren van wat aan info geboden wordt.

Dat de omvang van deze doelgroep aanzienlijk is blijkt uit dit recente overzicht https://bit.ly/3wVwlMp Naar het schijnt gaat de gemeente Beek in het kader van het lokale Corona Herstelplan gericht aandacht besteden aan bovengeschetste ontwikkelingen. Besluitvorming in de raad moet nog plaatsvinden maar goed als het onderwerp wordt opgepakt.Voor een kleine gemeente als Beek kom je dan toch uit op ca 2250 mensen die laaggeletterd zijn en ca 800 met dyslexie om een voorzichtige schatting te geven.Voor mijzelf geeft deze constatering voldoende richting aan zinvolheid van mijn activiteiten. Met kennisoverdracht als middel contacten onderhouden is niet alleen plezierig maar ook nuttig en blijkt steeds weer noodzakelijk te zijn. Sociale inclusie als motto voor een lokaal bestuur is niet alleen een vrome wens, die realiseren vraagt gelijk het wonen immers voortdurende aandacht en inspanning. Dus ja, Denken in mogelijkheden, digitale inclusie en lokale politiek gaan echt wel samen! als je dat wilt.