Er zijn van die momenten dat je gedwongen wordt om nog eens kritisch na te denken over je eigen rol als volksvertegenwoordiger. In de afgelopen week waren er zo een aantal momenten. Zie bijvoorbeeld de confrontatie tussen Wilders en Kaag via sociale media. En het grote belang dat er gehecht wordt aan beeldvorming als onderdeel van het publieke debat. Of het onvermogen om burgers echt te betrekken bij beleidsontwikkeling en daaropvolgende besluitvorming zoals dat blijkt bij de vele aspecten van het klimaatbeleid. En ja dan hadden we ook nog een heisessie met de voltallige Raad van Beek om onze handel en wandel eens intern te bespreken. Voor mijzelf als betrokkene bij lokaal beleid zijn dit signalen voor nadere reflectie.
Het verschil tussen meespraak en tegenspraak
Eenmaal als raadslid gekozen probeer je natuurlijk ook iets voor elkaar te krijgen. Mijn eigen ervaring laat zien dat er een groot verschil is tussen meespraak of tegenspraak (Vrij naar Herman Tjeenk Willink “Groter denken Kleiner doen”) Meespraak als vertegenwoordiger van een partij die in het centrum van het lokale bestuur staat en tegenspraak als lid van een oppositiepartij. Die rollen, want dat zijn het, verschillen in de praktijk nogal behoorlijk. Eigenlijk niet zozeer vanuit het perspectief van je eigen visie cq ambitie. Eerder vanuit de bejegening die je ontmoet in de discussie over beleidsontwikkeling treden er verschillen op. Want ja, als lid van een coalitiepartij sta je natuurlijk achter het te vormen beleid en kun je betrokken zijn bij de prille vormgeving van dat beleid. Als lid van de oppositie sta je uiteraard op achterstand, je mag pas reageren als er al keuzen zijn gemaakt. Dat is zo’n beetje de reactie die je krijgt. Dat dit een grove versimpeling van de realiteit is wordt vaak vergeten. Mede ingegeven door het verschijnsel dat politieke debat als een wedstrijd wordt bejegend en beschreven. Om aandacht te krijgen zal je in beide gevallen stevige uitspraken moeten doen, anders wordt eraan voorbij gegaan. En daarmee hebben we een belangrijk probleem te pakken. In een tijd van polarisatie gedijt de strijd met woorden maar verliezen we het vermogen tot verbinding. De media blijven de resultaten van het debat beschrijven als een wedstrijdverslag; wie scoorde er en wie delfde het onderspit. Wij als deelnemers aan het debat zijn er ook debet aan. Juist omdat we te weinig laten zien hoe we de bereikte meerwaarde van het debat in de uitingen achteraf benadrukken. En ja ook bij mijn uitingen na afloop is dat vaker te weinig aan bod gekomen.
Het vak van een (lokaal) politicus
Waarom begin je aan een avontuur als het raadslidmaatschap? Geïnteresseerd in het politieke bestuur was ik al van kinds af aan. En ja dat verbeteringen van de leefomgeving niet vanzelf gingen wist ik ook wel. Dat meedoen een belangrijk instrument kon zijn is me gaandeweg wel duidelijk geworden. Vandaar dat ik me liet strikken door een lokale groepering. Ik zag het ook als een persoonlijke uitdaging. Lukte het me om mijn kennis en ervaring in te zetten in het verbeteren van de leefomgeving voor mij en mijn naasten? Nu, na al die jaren terugkijkend kijk ik met gedeeld plezier erop terug. Het heeft me veel gebracht en ik denk dat ik een duidelijke bijdrage aan de ontwikkeling van de Beekse gemeenschap heb kunnen leveren, anderen mogen zeggen of dat echt gelukt is. Maar dat was niet altijd eenvoudig. Het bestuurlijke jargon is niet echt toegankelijk. Wat het bestuur wil bereiken staat zelden duidelijk omschreven, laat staan dat de gemaakte afweging(en) (het wie wat waar wanneer, waarom en waarvoor) daarbij zorgvuldig vermeld staan. En ja wat kost het en wie gaat dat hoe betalen is ook niet altijd even helder. Kortom, het vergt de nodige energie om dat te kunnen doorgronden. Laat staan dat je in staat bent daarop “meespraak” of “tegenspraak” te organiseren. Dat vergt niet alleen inspanning maar is ook afhankelijk van een zorgvuldige timing. Je zult hoe dan ook die leercurve die daarvoor nodig is moeten doorlopen. En dat kost tijd. Het helpt daarbij enorm als je bereid bent om je daarin te verdiepen en dus de nodige tijdsinspanning levert. Ook als je de mogelijkheid weet te organiseren om verdiepende kennis op te doen (via zelfstudie of het volgen van bijeenkomsten) En tenslotte is uiteindelijk ook bepalend in hoeverre je in staat bent om bij het ontwikkelen en uitdragen van je standpunten de betrokkenheid met medeburgers te organiseren. Kortom alles bijeen vergt het actief raadslidmaatschap het nodige van je. Het heeft ook bijgedragen aan mijn eigen ontwikkeling, juist omdat door de jaren heen mijn inhoudelijke inbreng en betrokkenheid bij bepaalde onderwerpen gevarieerd is gebleven en zo nieuwe impulsen ontstonden. Maar als je het allemaal optelt is het zijn van raadslid, ook van een kleine gemeente, een “vak” apart. Het kan door iedereen geleerd en beoefend worden. Maar dat gaat niet vanzelf. In een recent artikel heeft de burgemeester van Maastricht dat nog eens goed omschreven.[2] Het zou mooi zijn als we in staat zijn de volksvertegenwoordiger ook adequaat toe te rusten op de rol die we nodig achten. Daar is nog wel een slag te maken. Want kijk ik om me heen dan zie ik dat de dertigers en veertigers grotendeels afwezig zijn. De dienst wordt uitgemaakt door een enkele twintiger (ambitieus aan het begin van een carrière) of veel vijftigers die het belang van de lokale overheid hebben leren kennen. Dat hiermee de representativiteit in het gedrang gekomen is moge duidelijk zijn. Maar wat vormt de oplossing?

Burgerparticipatie dringend gewenst
Het meedoen van burgers aan gemeentelijke besluitvorming staat reeds lang op de agenda. Ook in mijn gemeente Beek hebben we sinds 2011 een officiële verordening waarmee initiatieven van burgers onderdeel kunnen gaan uitmaken van besluitvorming op lokaal niveau.[1] Dat deze tot nu toe slechts een keer is gebruikt (over het bibliotheekbeleid) spreekt boekdelen. Gebruiken we de systematiek van een participatieladder[2] zoals die in bijgaande figuren staat om de gangbare praktijk te evalueren zal duidelijk zijn dat hoe lager de actie des te frequenter ze in de Beekse praktijk voorkomt. Mijn eigen partij heeft in de periode 2013-2015 geprobeerd om het instrument “Dorpsvisie” tot ontwikkeling te brengen. Daarmee zouden inwoners in staat kunnen worden gesteld om niet alleen initiatief te nemen tot planontwikkeling maar ook betrokken te geraken bij de daaropvolgende uitvoering. Beheer openbare ruimte en groenvoorziening maar ook zaken die te maken hebben met maatschappelijke ondersteuning zouden zo wijkgericht tot stand kunnen komen. Op die manier zou via “delegatie” een structurele basis gelegd kunnen worden aan de participatie van inwoners bij hun wijk. Daarvoor is helaas geen steun verkregen. Het beleid dat naderhand in 2016 onder de noemer “Burger!kracht” is ontwikkeld kent een veel incidenteler karakter. Daarbij houdt het bestuur in alle fasen de regie en kan op zijn best de fase van “Coproduceren” worden bereikt.
Het belang van een vroegtijdige burgerbetrokkenheid
Kijken we naar de uitdaging die het klimaatbeleid en energietransitie aan ons stellen dan valt de complexiteit op. Niemand kan er omheen, wat aan maatregelen ook verzonnen wordt het zal ons allen beïnvloeden. In eerdere blogs heb ik het gehad over de noodzaak van de energietransitie. Gemeenten hebben terecht een belangrijke rol in de beleidsontwikkeling gekregen. Dat onderwerp vraagt om een gerichte betrokkenheid van burgers in alle fasen van idee tot en met uitvoering. Anders ontstaat al gauw zoiets als het NIMBY-Not In My BackYard fenomeen. Bij de ontwikkeling van plannen om te komen tot zonneweides ging dat behoorlijk mis. Nog voordat een zorgvuldig voorbereidde notitie met zoekgebieden in de raad kon worden vastgesteld, werd er vanuit een bepaalde wijk driftig tegen geprotesteerd. De coalitiefracties bleken geen stevige knieën te hebben en bij de besluitvorming kreeg de spontane actiegroep dan ook haar zin. Door een fasering van de uitvoering van het zoeken in de betreffende wijk was kennelijk de kou van de lucht. Wat zou er gebeurd zijn als het opstellen van de beleidsnotitie vanaf het begin op een hoger participatieniveau was nagestreefd? Als het niveau van samenwerken gekozen zou zijn. Ik vermoed dat de discussie op het eind een heel andere zou zijn geworden. Dat maakt het voor het bestuur van een gemeente wellicht lastiger (ja ook voor de betrokken raadsleden) maar het lijkt een noodzakelijke werkwijze te zijn wil men tot resultaat kunnen komen.
Terug naar het politieke debat
Ja ook in een kleine gemeente zal het politieke debat actief opgezocht dienen te worden. Er speelt voldoende. En daarbij zal op allerlei manieren ook het geluid van de burgers betrokken dienen te zijn. En ja dat mag natuurlijk ook verwoord worden op een dusdanige manier dat de burger het goed verstaat. Zolang maar de inzet van dat debat (de tegenspraak) er maar op gericht is de besluitvorming te verhelderen. En dat het echte debat kan worden afgerond met een verbinding. Op een dusdanige manier dat alle betrokkenen na dat debat kunnen zien dat het genomen besluit onder de omstandigheden het beste besluit is geworden. Voor wie de nu in de belangstelling staande regionale of landelijke politiek volgt zal duidelijk zijn dat het niveau van verbinding bij besluitvorming nauwelijks wordt gehaald. Dat dit twijfels oproept bij de democratische legitimatie van ons bestuur is dan niet verrassend. Maar het geeft wel een extra verantwoordelijkheid bij alle betrokkenen. Want als je het mij vraagt is er geen echt alternatief. We kunnen wat rommelen in de marge via kiesdrempels. En ook correctieve referenda kunnen behulpzaam zijn. Maar hoofdzaak is toch dat de ontwikkeling van een besluit transparanter dan nu gebeurd en dat in dat proces het verwerven van draagvlak via een gedegen uitwisseling van opties uiteindelijk de doorslag gaat geven. Voor mijzelf sprekend maakt dat het deelnemen aan een politieke gedachtewisseling ook zo boeiend om aan mee te doen.
[1] Verordening burgerinitiatief Beek https://bit.ly/3yCcjHD
[2] Voor toelichting zie www.participatiewijzer.nl
[2] Interview Penn-te Strake Limburger https://bit.ly/3hMKB3U en https://bit.ly/3dUfz9b