Jeugdzorg; hoe doorbreken we de neergaande tendens?

Nee het is niet de eerste maar ik vermoed ook niet de laatste keer dat ik schrijf over de jeugdzorg in Nederland. Sinds de gemeenten hiervoor verantwoordelijk zijn te beginnen in 2015 staat zij als gemeenteraadslid op mijn netvlies. Hadden we net in de periode 2013-2015 de vorming van het Centrum voor Jeugd en Gezin gekregen, besluit de landelijke politiek om door te zetten met de 3D’s. Oftewel het overdragen van de taken van rijk naar gemeente op de gebieden WMO, Participatiewet en de jeugdzorg. En als gevolg van de bezuinigingstaakstellingen van het VVD-PvdA kabinet van 2012 ging dat ook nog gepaard met een budgetkorting. Gemeenten zitten dichter op de praktijk dus het moet met minder middelen kunnen nietwaar. Over die misvatting schreef ik al een blog op 29 april. Inmiddels weten we dat er fikse tekorten in de uitvoering van de jeugdzorg zijn. In het totaal zo’n 1,7 miljard €. Waar dat tekort vandaan komt? Versnippering van de laagdrempelige zorg heeft geleid tot een toename in de vraag en fikse toename van de administratieve lastendruk bij de uitvoering (bureaucratisering dus), dat zijn de oorzaken. Met alle gevolgen van dien.

Zomergasten gesprek tussen Robert Vermeiren en Janine Abbring

Indringende schets vanuit de praktijk

Ik schrijf er nu weer over omdat afgelopen zondag in het programma Zomergasten de hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie Robert Vermeiren te gast was.  Zijn ideale televisieavond had hij gevuld met indrukwekkende bijdragen die de complexiteit van de jeugdzorg treffend illustreren. Het maakte op een zeer indringend manier duidelijk dat er sprake kan zijn van een grote diversiteit van problemen. Zonder direct in de diagnostische afkortingen verzeild te geraken liet hij door zijn keuze aan fragmenten zien dat snelle oplossingen vaak niet voorhanden zijn. En als hij iets duidelijk maakte dan was het vooral dat een goed contact maken met de betrokkene, noodzakelijk is om echt een idee te krijgen van wat er aan de hand is en welke mogelijke behandeling /begeleiding geschikt is.  Hij vraagt dan ook ruimte om dat initiële contact voorafgaand aan de diagnosestelling goed te kunnen doen. Dat is toch wat anders dan het – al dan niet met een multidisciplinair samengesteld team – afwerken van een diagnose checklijst. Die avond bracht mij weer terug bij de ontwikkelingen van de laatste maanden. Brengen die nu echt verbetering? En wat kan ik als raadslid daaraan bijdragen.

Aanbesteden: hoe een verdergaande bureaucratie om te zetten in een kans?

In mijn blog van 29 april (https://bit.ly/3jimbAd )maakte ik al melding van de aanbesteding voor het nieuwe contract tussen gemeenten en zorgaanbieders dat per 2023 in moet gaan. Als raadslid was ik in gesprek met enkele collega’s die toen kennis konden nemen van de voorbereiding van die aanbesteding. Dit gaat onder de noemer van de ontwikkeling van een “norm voor opdrachtgeversschap”. Mijn reactie toen was dat het wel erg veel ging over de administratieve gang van zaken en niet over de zorginhoudelijke aspecten. Hoe kunnen we onder die omstandigheden een begin maken met de noodzakelijke transformatie van de zorg? De wethouder jeugdzorg van Maastricht die dat proces voor de 16 Zuid-limburgse gemeenten trekt kon het wel met me eens zijn. Maar er zou verandering in komen. Wacht maar af. Inmiddels heb ik vanuit mijn gemeente mogen vernemen dat multidisciplinaire teams zijn samengesteld. Deze teams zijn themagericht samengesteld. (hoog specialistisch, wonen, dagbehandeling en dagbesteding groep, specialistisch/veel voorkomend en crisis) Die teams gaan gesprekken aan met (vertegenwoordigers van) cliëntenraden, adviesraden, aanbieders, verwijzers, voorliggend veld, onderwijs en natuurlijk met jeugdigen zelf”. Aangezien de gesprekken gevoerd worden in het kader van het aanbestedingstraject dat daarna moet gaan lopen stelt dat me nou niet echt gerust.  Zeker niet als ik het afzet ten opzichte van het echte commentaar van Vermeiren. (en collega’s) Moet dit nu leiden tot een betere werkwijze waar de praktijk echt mee uit de voeten kan? Of is het een heldhaftige poging om de budgettaire perikelen van de afgelopen jaren te beteugelen? Ik word er niet geruster op.

Meer geld, is dat de oplossing?

Er zijn inmiddels meerdere commissies geweest die hebben vastgesteld dat de in 2015 aangekondigde bezuiniging niet terecht is. Als laatste sprak een arbitragecommissie ingesteld door de staatssecretaris VWS en de VNG o.l.v. dhr van Zwol. (https://bit.ly/2WUDekk) Er moet landelijk gesproken gewoon geld bij. De laatste rapportage sprak van 1,7 miljard € structureel. In het contact tussen VNG en het rijk is afgesproken dat er voor 2021 en 2022 incidenteel geld bijkomt (ca 1,3 miljard€) Daarna moet het nieuwe kabinet aangeven wat er gebeuren gaat. Voor mijn gemeente is dat een financiële opsteker. De gemeente krijgt ca 960.000€. Ondanks mijn verwoede pogingen daartoe heb ik als raadslid niet helder kunnen krijgen hoeveel algemene middelen er in de periode 2015 tot nu door mijn gemeente zijn bijgepast. Maar duidelijk is dat het een fors bedrag is en dat deze compensatie zeer welkom is. “So far, so good” dat is zeker maar het is zeker nog niet “eind goed al goed”. Want structureel is het nog lang niet op orde. Uit de analyses komen tot nu toe drie grote problemen naar voren. A) een explosie van zorgaanbieders m.n. in het individuele, preventieve zorgtraject. B) door teruglopende personeelsbezetting vermindering van de capaciteit van de langdurige 24uurszorg en c) het daartussen gelegen laag intensieve traject dat zo goed als wegvalt. In mijn gemeente hebben we het vanaf 2015 gehad over de “Transitie van de jeugdzorg”. Die zou gevolgd worden door een “Transformatie”; oftewel zorginhoudelijke aanpassing aan het veranderende jeugdzorglandschap. Dat die transformatie een bij uitstek zorginhoudelijk proces moet zijn is iedereen duidelijk. Dat we daaraan nog niet echt begonnen zijn ook. Juist in dat traject moet de meerwaarde van de decentralisatie naar voren komen. Maar ook de versterking van de professionele autonomie als middel om goede kwalitatieve zorg onder de nieuwe omstandigheden te waarborgen dient goed geregeld te worden. Voor de preventieve aanpak, waarin een multidisciplinaire aanpak vanuit samenwerkende maatschappelijke organisaties (school, buurt, sociaal werk, verenigingen, Centrum Jeugd en gezin) bij uitstek geschikt is, beginnen we nu langzaam de werkvormen in beeld te krijgen. Of dat ook op decentraal niveau kan voor de zeer specialistische hoog intensieve zorg mag sterk worden betwijfeld. De versnippering over ca 400 gemeenten heeft in dat verband geen positieve bijdrage geleverd.

Kabinetsformatie; surplace of begin van verbetering?

Anno augustus 2021, midden in vakantietijd, is ook de kabinetsformatie tot pauze gekomen. Na ca. 5 maanden is er nog geen zicht op hoe het verder zal gaan. Wel is van verschillende kanten gereageerd op wat hierboven kort als problematiek van de jeugdzorg genoemd is. Een belangrijk document heb ik daarbij nog niet genoemd. Het advies van de SER. De titel zegt mijns inziens genoeg: Briefadvies Jeugdzorg; van systemen naar mensen. Tien aanbevelingen voor de korte termijn. (https://bit.ly/3Cda2VO)  In dat advies staan veel zaken in die ook binnen de huidige kaders opgepakt zouden kunnen worden. Het uitgangspunt van de decentralisatie wordt zeker voor wat betreft de preventieve aspecten ondersteund. Ook wordt een pleidooi gehouden voor wat ik eerder genoemd heb de transformatie van de zorg. Die zou juist door een sterkere sociaal maatschappelijke inbedding bereikt dienen te worden. Meer ruimte (=autonomie) voor de professional en duidelijker afspraken tussen rijk en gemeente zijn de ingrediënten aangedragen voor verbetering. Ook wordt de terechte vraag gesteld of het wel mogelijk is om onder de huidige omstandigheden de complexere op een kwalitatief niveau te garanderen of dat een andere (regionale of landelijke) structuur hiervoor wenselijk is. Maar die vraag beantwoorden is aan een nieuw kabinet. De opstelling van dit SER-advies wordt door een breed draagvlak onder maatschappelijke organisaties gesteund. De 10 genoemde aanbevelingen liegen er niet om. Als die nou eens door een nieuw kabinet omarmd worden, dan ontstaat een beter toekomstperspectief. Als raadslid zou mij dat vertrouwen geven dat de noodzakelijke transformatie opgepakt gaat worden. Voor Robert Vermeiren en zijn collega’s geeft dat in ieder geval hoop op verbetering.  Maar ja, de politieke impasse die nu in Den Haag onder het mom van een broodnodige vakantie is verstopt, moet dan wel doorbroken worden. Daarvoor is toch echt wel “leiderschap” nodig.  

Gepubliceerd door charleswillems

Lange afstands wandelaar Vrijwilliger in Beek bij CDl en stegen35

Plaats een reactie