Eigen ervaring in het duale stelsel
Binnenkort maken we – na de verkiezingen van maart 2022 – de 200e raadsvergadering in Beek mee die onder het zg “duale regime” valt.Op 28 februari 2002 werd het duale systeem bij wet aangekondigd en in oktober van dat jaar ingevoerd. https://bit.ly/3H3pZzg Dat hield onder andere in dat wethouders na hun verkiezing geen deel meer uitmaken van de Raad. Zij zijn als uitvoerders van raadsbesluiten een beetje op afstand geplaatst. Althans, dat is de bedoeling van de wetgever geweest. Vanaf 2006 heb ik ongeveer zo’n 160 raadsvergaderingen in dit systeem mee mogen maken. Deels als lid van een coalitie partij en vanaf 2015 als lid van een oppositie partij. Maar ik moet constateren dat ik nauwelijks iets gemerkt heb van dat duale karakter. De overleggen van de raad hebben in beide perioden een vergelijkbaar karakter gehad. Wel is de invloed die je als raadslid van een coalitiepartij hebt om het beleid te beïnvloeden ontegenzeggelijk groter. Zo hebben wethouders van een coalitiepartij de behoefte om ook de vergaderingen van de steunfractie te bezoeken. Dat geeft de mogelijkheid om in het voortraject in te spelen op de informatie die je dan krijgen kunt. Maar nadat de coalitie gesproken heeft en het voorstel op de agenda staat is er van een open dialoog met de raad eigenlijk nauwelijks sprake. Dat heeft natuurlijk sterk te maken met de ambitie die de raadsleden hebben om onderling met elkaar het debat over de voorstellen aan te gaan. En die ambitie blijkt in de praktijk van de Beekse raad nogal afwezig te zijn en tegen te vallen. In de tweede periode heb ik als lid van de oppositie flink getrokken aan de vernieuwing van de procesgang in de raad. De introductie van z.g. “Beeldvormende vergadering” zou een mogelijkheid zijn om als raad aan het begin van een beleidstraject echt mee te denken over de richting die het beleidsvoorstel zou moeten krijgen. Dat zoun ook goed passen bij de kaderstellende rol die de raad heeft in het duale stelsel. Maar helaas, de zittende coalitiepartijen vonden het maar niks. En zo kwam de discussie over de inhoud niet eens op gang. De coalitie vormt een gesloten front en dat blijft net zo lang als de getalsverhoudingen in de Raad dat mogelijk maken. Er valt dus voor de Beekse inwoner wel wat te kiezen tijdens de verkiezing voor de gemeenteraad in maart.
voorbeelden
Een aantal recente ervaringen geven een aardige ondersteuning van het beeld dat ik hierboven schets.
- In de commissievergadering Inwonerszaken van februari had ik graag het onderwerp “Ambulancezorg” aan de orde gesteld. Dit naar aanleiding van een te nemen besluit door de gemeentelijke vertegenwoordigers bij de Gemeenschappelijke regeling over dat onderwerp later die maand. Maar het presidium wees het zonder verdere motivatie af. In de wandelgang vernam ik dat de betreffende wethouder geen behoefte had aan verdere discussie over dat onderwerp. Vanuit de andere groeperingen werd hier niet op gereageerd.
- In diezelfde vergadering kwam aan de orde een onderzoek over het accommodatiebeleid van deze gemeente. Hiertoe had de raad in oktober vorig jaar een unanieme motie aangenomen. Niet alleen moest het college herinnerd worden aan dat gegeven. De uitvoering strookte niet met de ideeën die ten grondslag lagen aan de betreffende motie. Maar wederom vonden de coalitiepartijen het wel best.
- Een derde voorbeeld betreft ook een unaniem aangenomen motie. Dit keer over de ontwikkeling van een pilot in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning WMO. De gemeente voert dit uit in samenwerking met andere gemeenten in de regio. Bij de beantwoording van op dit punt gestelde vragen moest het college herinnerd worden aan de aangenomen motie. Het verzwijgen van de motie maakt kennelijk onderdeel van een strategie. Het niet uitvoeren daarvan is een vervelend aspect van de geldende bestuurscultuur. Als je als college het er niet mee eens bent dan kun je toch aan de raad zeggen dat je de motie niet wilt uitvoeren. Maar dat past niet in de regie van het duale stelsel zoals we dat in de gemeente hebben.
Logisch dat mijn groepering bij de komende verkiezingen als motto heeft “Tijd voor verandering” Een opener debatcultuur is het noodzakelijke begin van een bestuurlijke vernieuwing ook op gemeentelijk niveau.

Veranderingen in gemeentelijke verantwoordelijkheden.
Door de jaren heen is er nogal wat veranderd in de taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de gemeentelijke overheid. Het voert te ver om hier een overzicht van te geven. Maar door bijvoorbeeld de decentralisatie van de WMO, de participatiewet en de wet jeugdzorg is in 2015 een behoorlijke verandering geïntroduceerd. De complexiteit daarvan is niet te onderschatten, al was het maar door de te beperkte middelen die de gemeenten hiervoor van het rijk hebben gekregen. Logisch dus dat regionale samenwerking het geëigende middel geworden is om dit beleid te ontwikkelen en uit te voeren. Zo kent mijn gemeente ca 30 Gemeenschappelijke regelingen. Voor een individueel raadslid wordt het dan heel moeilijk om de ontwikkeling van het beleid te kunnen beïnvloeden. Zeker als de coalitiepartijen vanaf het voortraject elkaar de hand boven het hoofd houden. Het hebben van een goede debatcultuur waarbinnen in alle fasen van beleidsontwikkeling naar elkaar geluisterd wordt is dan een randvoorwaarde. Anders rest je als raadslid enkel de zg “loszittende stoeptegel” oftewel het benadrukken van incidenten. Helaas is dat ook keuze van de journalistiek bij het geven van aandacht aan de lokale bestuurlijke ontwikkeling. Wel incidenten benadrukken maar inzicht geven in het besluitvormingsproces dat zich voltrekt is er niet bij.
Is Beek uniek?
Wis en waarachtig niet. Dat wordt treffend geïllustreerd in het artikel dat onlangs in de NRC is beschreven over de gemeente Ysselsteijn. https://bit.ly/3BDNLAz Ook daar een veelheid van regionale samenwerkingen. En een zeer gebrekkige invloed van raadsleden op de lokale politieke agenda. In die gemeente speelt de discussie om tot gemeentelijke herindeling te komen. Dat hebben we in Beek (nog) niet. Het roept bij mij herinneringen op aan de beginperiode dat ik net in de raad zat. Toen hadden we het over bestuurlijke samenwerking in de regio Westelijke mijnstreek (2006-2010). Met behulp van veel extra financiële middelen, verkregen vanuit de provincie, is het nodige in gang gezet. Onze gemeente heeft zo een regionaal werkend centrum voor aangepast sporten kunnen ontwikkelen. Terwijl b.v. buurgemeente Sittard-Geleen heeft kunnen werken aan een routeinformatiesysteem voor het verkeer. Op zichzelf staand prima ideeën. Maar na afloop van het regionale programma, de middelen waren immers op, verdween de samenwerking. En wat blijkt achteraf? Er was geen eenheid van visie en doelstellingen, iedere gemeente vocht voor de eigen doelen. Als raadslid ga je daar ook zeer gemakkelijk in mee. Wat er in andere gemeenten gebeurt kun je niet overzien. Dus hoe moet je daar een oordeel over kunnen vormen? Onze fractie heeft toen een pleidooi gehouden voor regelmatige gemeenschappelijke vergaderingen van alle raadsleden van de samenwerkende gemeenten. Maar dat blijkt in de praktijk slechts incidenteel te kunnen.
Voor mij was toen en is nu de slotsom dat de raad zich moet kunnen richten tot die onderwerpen die het daadwerkelijk kan beïnvloeden. En dat de bovengemeentelijke onderwerpen toegewezen moeten worden naar een ander gremium. Dat hoeft niet direct een vierde bestuurslaag te worden al kan een ooit door D66 gepropageerd districtenstelsel een goede stap zijn. Eigenlijk had Thorbecke het destijds al best goed gezien met zijn driedeling in het bestuur. Ook nu nog kan dat werken, maar wel pas nadat een hernieuwde afbakening van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden is geregeld.
EN de dualiteit in de gemeente Beek dan?
Bij de start van de huidige raadsperiode is getracht een zg “raadsakkoord” te vormen. Oftewel een door alle partijen in de raad te ondersteunen beleidsplan. Het te vormen college van Burgemeester en wethouders zou dat vervolgens kunnen gaan uitvoeren. Als dat een garantie zou zijn voor een open dialoog zoals bedoeld met de invoering van het dualisme zou ik dat best willen omarmen. Maar gevoed door de ervaring van 16 jaar raadslid in de gemeente Beek vrees ik dat die discussie enkel gevoerd wordt tot het moment dat handtekeningen onder het plan staan of tot de wethouders zijn benoemd. En daarna zal het stil gaan worden. Daarom ben ik daar niet voor. Ik heb in deze blog vaker verwezen naar H.J.Tjeenk Willink met zijn notities “Groter denken, kleiner doen”. https://bit.ly/36lcnm1 Dat lijkt mij een beter begaanbare weg. Open het debat. Niet alleen in de raad, maar zeker ook met de lokale bevolking. En vooral; richt je op die zaken die van wezenlijke invloed zijn op de burger en die je als gemeentelijke overheid kunt beïnvloeden omdat je daarvoor de middelen en instrumenten voor hebt. Geef die burger een stem. Organiseer dat debat dan ook als wezenlijk onderdeel van de beleidscyclus die je als gemeente hebt uit te voeren. Niet voor niets tref je die onderwerpen dan ook aan in de flyer waarmee Progressief Beek de steun van de Beekse kiezer hoopt te verwerven. https://bit.ly/35evX33. Lokaal valt er echt iets te kiezen.
