Wat we nu aan de hand hebben zijn verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten Generaal. Dit als opmaat voor het vormen van het landsbestuur via een kabinetsformatie. Tijdens dat formatieproces worden afspraken gemaakt waarmee partijen zich liefst voor een periode van 4 jaar kunnen binden aan een programma. Geleidelijk aan hebben die afspraken geleid tot een boekwerk met zeer veel details. Een enkel onderwerp waar men b.v. niet uitkomt tijdens de formatie wordt als “vrij” betiteld of via een pilotexperiment of een onderzoek buiten de politieke agenda geschoven. Alle overige onderwerpen worden voor de behandeling van wetsvoorstellen in de tweede kamer in een wekelijks coalitieoverleg gemonitord. Verrassingen worden zo voorkomen, stemverhoudingen zijn op voorhand vast te stellen. Als gevolg van deze werkwijze is het nogal lastig om correcties op de uitvoering van het nieuwe beleid mogelijk te maken. Op zijn vroegst is dan de volgende formatieperiode het moment waarop dat kan.
En zo is het overheidsbeleid een mamoettanker die nauwelijks van koers kan veranderen. Toch is het soms nodig om eens kritisch te kijken naar de gevolgen van in gang gezet beleid. In principe zijn daar ook de mechanismen voor die dat mogelijk maken. Op gezette tijden verkiezingen houden is het belangrijkste democratische instrument. En als het inhoudelijk debat dat gevoerd wordt leidt tot een verandering van keuze dan kan dit aanleiding zijn voor vernieuwing. Maar ook “tijdens de rit” zijn er instrumenten beschikbaar. Zowel regering en parlement beschikken daar over. Het is mijns inziens niet toevallig dat nu na het eind van 10 jaar leiderschap van minister-president Rutte er een veelheid van parlementair onderzoek en enquêtes aan zit te komen. De kindertoeslagenaffaire, Afwikkeling schade gaswinning in Groningen, onderzoek naar Uitvoeringsorganisaties zijn recente voorbeelden.

Er is volgens mij een centraal element te herkennen in deze onderwerpen. Eigenlijk hebben ze allen te maken met een besturingsfilosofie ten aanzien van de overheid. Niet vreemd dat dit zo aan het eind van een neo-liberale periode gebeurt. Daarin is de overheid zich meer en meer als bedrijf gaan opstellen en heeft beleidsontwikkeling en -uitvoering van elkaar gescheiden. Die verzakelijking heeft ook een afstand geïntroduceerd tussen theorie (beleid) en praktijk (effect). Niet zo vreemd eigenlijk dat als gevolg hiervan het vertrouwen van de burger in het overheidsbeleid aanzienlijk is afgenomen. Dat herstellen gaat langzaam. En wellicht helpen de parlementaire enquêtes die zijn geïnitieerd daarbij. Maar het gaat nog zeker twee jaar duren voordat we daarvan de gegevens beschikbaar krijgen. Volgens mij kunnen we niet zo lang wachten. Het roer moet om! Deze verkiezings is een uitgelezen moment om daar een begin mee te maken. Nu verwacht ik niet dat de kiezer nu al zal doorbijten. De signalen nu zijn dat een voortzetting van het huidige leiderschap het meest aannemelijk is. Een campagne die als gevolg van de Covid 19 pandemie niet van de grond kan komen vormt een rem op het inzicht bij de kiezer.
Hoe taai een veranderproces kan zijn heb ik als raadslid van een gemeente aan den lijve kunnen ondervinden. In 2015 hebben we een start mogen maken met de uitvoering van wat in de wandelgangen de 3D’s is gaan heten. Oftewel de decentralisatie van de uitvoering van de Participatiewet, De WMO en de Jeugdwet. Centraal beleidsuitgangspunt daarbij is dat dit beter dicht bij de burger zou kunnen worden geregeld. Op gemeentelijk niveau dus. De complexiteit van de wetgeving bracht met zich mee dat uitvoering alleen mogelijk is in groter verband. Gemeenten werden gedwongen om op regionaal niveau te gaan werken. Het vorige kabinet streefde nog naar een omvang van 100.000 inwoners per gemeente; inmiddels is dat gelukkig losgelaten. Grotere effectiviteit bij uitvoering op gemeentelijk niveau heeft ertoe geleid dat het rijk gelijk kans zag te bezuinigen. En dat heeft de burger geweten. T is dat ik niet eerder begonnen ben met het schrijven van dit blog, anders had ik reeds vele pagina’s kunnen vullen. Maar nu na 5 jaar uitvoering is het menigeen duidelijk dat er geld bij moet. Terecht dat de VNG zich daar nu ook sterk voor maakt en een brandbrief stuurt aan kabinet en politieke partijen.

Op korte termijn vinden we dan ook het gehoor dat nodig is. Voor 2021 en 2022 is extra geld beschikbaar gekomen m.n. voor de jeugdzorg. Maar dat betreft incidenteel geld. Nu weten we dat als gevolg van Corona de problematiek rondom de jeugdzorg zich nog verder zal verscherpen. Kortom Gemeente maak je borst maar nat.
Ik vraag me af of de brandbrief van de VNG voldoende doorgedrongen is bij de opstellers van de verkeizingsprogramma’s en dat zij bereid zijn iets te doen aan deze structurele onbalans. Ten aanzien van de Participatie wet geldt dat er brede steun aanwezig is om opnieuw te kijken naar de positie van de arbeidsmarkt voor mensen met een arbeidshandicap. Of die verzilverd kan worden is even de vraag. Ten aanzien van de jeugdzorg zien we dat CDA en VVD het belang ervan inzien. Tenminste als je de campagneuitingen mag geloven.

Maar is er echt een andere wind op komst? Komt men af van het incidenteel corrigeren en gaan deze partijen nu eens echt het belang van de gemeente als lokale overheid ook financieel mogelijk maken? Vergelijking van de verkiezingsprogramma’s erbij gehaald. Bijgaand overzicht uit “Binnenlands Bestuur” van 26 februari 2021 laat zien hoe verschillend gedacht wordt door de genoemde partijen.
Als je het mij vraagt een weinig hoopvol beeld. Moeten we dan ook hier wachten totdat er een parlementair onderzoek komt dat als titel meekrijgt: De gemeente als uitvoeringsorganisatie van het rijk herbezien? Dat moet toch eerder kunnen! Waarom dat niet opgepakt bij de komende kabinetsformatie? Laten we dat moment gebruiken om de gemeente reëler taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden te geven. En stoppen om ze te behandelen als een willekeurige uitvoeringsorganisatie van het Rijk. Als kiezer kunnen we daar het verschil maken. Door aan de hand van deze informatie de campagneprietpraat te onderscheiden van het beleid dat men echt voorstaat. En vervolgens door Strategisch te kiezen.
Ik ga dat in ieder geval doen. De campagne is nog niet voorbij. Het kan nog ergens over gaan. Uit oogpunt van de toekomst van de uitvoering van wetgeving in het sociale domein. Zodat ik als lokale volksvertegenwoordiger weer vertrouwen kan geven aan de uitvoeringspraktijk. En dat ik waar kan maken waar ik door de kiezer voor aangenomen ben; een betere uitvoeringspraktijk in het sociale domein door op lokaal niveau het verschil te maken.

En dan zien we vandaag 16 maart een bijdrage in Binnenlands Bestuur verschijnen. “Minister Hoekstra van Financiën (CDA) heeft in de ministerraad van 5 maart nee gezegd tegen extra jeugdgeld voor gemeenten. Hij blokkeerde daarmee de eerder gedane belofte van het kabinet aan gemeenten, om op 11 maart een aanbod te doen om de financiële nood te lenigen“. Een duidelijker illustratie hoef je niet te hebben dacht ik zo. Wat mij betreft maakt dit duidelijk dat de verhoudingen toch echt anders moeten willen we het vertrouwen in het bestuur weer verkrijgen. Het zou mooi zijn als de kiezer deze dagen benut om een duidelijk signaal af te geven waar de landelijke partijen niet omheen kunnen.
De gemeente alleen een uitvoeringsorganisatie van het Rijk ?
Goedemiddag Charles,
Is de titel -net als deze vraag- een retorische vraag? De vraag zelf is enerzijds te algemeen (soms wel, soms niet) en anderzijds te beperkt omdat a) NL 3 bestuurslagen kent en b) beleid en uitvoering soms wel en soms niet te (onder)scheiden zijn. In het NL politieke bestel zijn beleid en uitvoering met elkaar verbonden. De echte vragen zijn dus of de bevoegdheidsverdelingen over deze 3 bestuurslagen nog wel voldoen en/of het (onder)scheiden van beleid en uitvoering nog wel goed gaat? Je vraag is ook wel tendentieus in de richting van NEE.
Ik vraag me wel af of (gemeente)politici er niet juist voor zijn om vragen én stellingnames van burgers te beantwoorden met een standpunt, zodat de burgers daarna een keuze kunnen maken. Jij bent natuurlijk burger én gemeentepoliticus. Als burger stel je terechte vragen, maar als gemeentepoliticus verwacht ik van jou antwoorden op DEZE vraag. Ik vrees dat jouw impliciete verwijt dat de kiezer geen keuzes maakt (deels terecht, deels onterecht) samenhangt met het feit dat politici geen heldere keuzes maken omdat ze teveel blijven sturen op meningen van burgers om te voorkomen dat ze buiten de boot vallen tijdens de verkiezingen. Dat laatste wordt door de burger weer gezien als vrees van politici om hun (loop)baan, cq functie, cq macht te verliezen.
Een belangrijk deel van het vertrouwensprobleem tussen burgers en politici (wat ook in jouw blogs denk ik een rol speelt) ligt mijns inziens dus in de viskeuze vicieuze cirkels waarin burger en bestuur zijn beland.
Tot slot denk ik dat oplossingen van maatschappelijk vastgelopen discussies NIET vanuit de oude garde (burgers én bestuur) maar uit de jonge garde (burgers én burgers) ZULLEN komen. Wat ik maatschappelijk zie is het geleidelijk VERANDEREN/VERVANGEN VAN DE GARDES. Of ik daar als oude garde daar altijd zo gelukkig mee zal zijn is de vraag. Ik erken echter dat NU de JONGE GARDE aan HUN beurt is om HUN wereld te maken. De naoorloogse generaties X vervagen, de generaties Y en Z zullen opvolgen met vernieuwing, hopelijk niet met vernieling en beide slechts middelen, maar met DOELSTELLINGEN en bijbehorende UITVOERINGEN beide hopelijk gericht op de TOEKOMST van ALLE bewoners van deze aarde, op alles wat leeft en bloeit en altijd weer boeit.
Gerrit van Ark: bijna hoogbejaard, nog hoogbehaard en niet uitgekaart.
Aafje: „Ik sta achter de nieuwe generaties waar ik achter kan staan”
LikeLike
Hallo Gerrit.
Ja je reactie gelezen. En je hebt gelijk er zit een beetje een impliciete stellingname in het formuleren van de vraag. Zoals je merkt gaat die blog in hoofdzaak over het sociaal domein. Als gemeente zou je daar veel kunnen doen. Sinds we de bevoegdheid hebben via de 3D wetgeving wel. Dus zeg maar vanaf 2015. Maar mijn probleem is dat het rijk (tweede kamer) niet alleen een verantwoordelijkheid heeft overgedragen. En dat nog met te weinig middelen. Maar belangrijker nog dat er zulke uitvoeringskaders aan zijn gekoppeld die de beleidsruimte van de gemeente behoorlijk inperken. Als democratisch georganiseerde bestuurslaag zit je daar omdat je het verschil kunt maken voor de burger van je gemeenschap. En als dat niet kan (geen echte zeggenschap of middelen daartoe) dan stuur je dat maar aan zoals een belastingdienst of een UWV. Dan hoort de democratische controle ook bij dat niveau dat de invloed daadwerkelijk uitoefent. Dat is mijn boodschap van deze blog.
Dat die boodschap niet overkomt bij deze landelijke verkiezingen (alle inspanning van de VNG ten spijt) valt zeer te betreuren. Want ik weet zeker dat bij een eventuele parlementaire enquete (participatiewet, jeugdzorg) dit element in belangrijke mate de uitslag zal bepalen.
Voor je geruststelling. Ook binnen het Sociaal domein maar ook daarbuiten hebben we nog voldoende mogelijkheden om voor onze burgers het verschil te kunnen maken. Maar het kan zoveel beter als we ons echt kunnen richten op de zaken die we daadwerkelijk kunnen en mogen beïnvloeden.
Dag Gerrit
Groet van Charles: net bejaard evenzeer hoogbejaard en nog lange niet uitgekaard.
Gerrit
Mijn reactie verdient nog een kleine aanvulling. Ik lees immers zojuist dat de Raad voor het Openbaar Bestuur een rapport heeft gemaakt met als kern het betoog dat ik eerder heb beschreven. Bijgaand een citaat daaruit„Het stelsel is uit balans”, zegt Peter Verheij, lid van de ROB en wethouder in Alblasserdam. „Veel taken zijn alleen in naam gedecentraliseerd. Er is weinig ruimte voor decentrale overheden om eigen beleidskeuzes te maken.” Nu maar hopen dat die rapportage de aandacht krijgt die het verdient.
LikeLike
Ik ben blij met jouw aanvullingen die geven veel duidelijker (deel)standpunten op de vraag weer. Jouw blog ging een beetje mank aan voorbeelden die wel conclusies suggereerden maar niet door jou expliciet werden getrokken en/of ondersteund. Ik waardeer jou dus als burger met inspirerende vragen, maar probeer eens als deskundige/politicus wat explicieter oplossingen aan te dragen en/of aangedragen oplossingen te steunen of af te vallen. Ik ben inderdaad een beetje allergisch voor impliciet/wollig formulerende politici, die achteraf dan zeggen het WEL (als het uitkomt) of NIET (als het verkeerd valt) te hebben bedoeld. Ik vrees dat het wantrouwen tussen burger en overheid inmiddels minstens zo groot is als het wantrouwen tussen burger en grote bedrijven. De burger ervaart die twee dan ook als de hond en de kat, die hen beiden bijt en die ze terug willen bijten Ik heb veel respect voor de helaas schaars wordende middenstanders en familiebedrijven waarin de lange termijn belangrijker lijkt dan korte termijn winst en evenzeer voor de helaas ook schaars wordende politici die meer vanuit de lange termijn en vanuit de wereld redeneren naar het NU en NL. Ik vrees dat het verminderen van die vertrouwensbreuken in de samenleving niet binnen 1 kabinetsperiode oplosbaar zijn. Mijn hoop is gevestigd op de jongere generaties en op vreedzamere oplossingen. Over beiden ben ik positief maar nog niet zeker.
LikeLike
vandaag een aanvulling op het bericht kunnen toevoegen. Dit naar aanleiding van het bericht uit Binnenlands Bestuur. Dat de minister van Financiën een eerder gedane toezegging om de gemeenten ec=xtra middelen te geven NIET gestand doet. Over betrouwbare politiek gesproken
LikeLike
Mijn ervaring in+met de politiek is iets pas waar als een (voorgenomen) besluit is uitgevoerd en dan nog alleen voor de duur van het zittende kabinet. Wist je dat niet?;-)
Bedrijven zijn harde onderhandelaar die er niet moeilijk over doen dat ze het voor het geld/de winst doen. Als je contract hebt gesloten, houden ze zich eraan, wel even op de disclaimers letten en maar bij faillissement kun je ook naar de contracten en je centen fluiten.
Overheden zijn zachte onderhandelaars, Ze doen het voor een betere wereld een de overhead, want dat is hun inkomen. Als je een overeenkomst met ze hebt gesloten bevat die altijd disclaimers voor wisselingen vd wacht en onvoorziene gebeurtenissen. Kortom je bouwt juridisch op drijfzand. Je enige garantie is dat zij herkozen willen worden en als je dat voor ze verzorgt, dan ze best bereid om zich eventueel aan de aanspraken te houden. Zo niet, ja dan komt er een opvolger die zegt dat je bij de voorganger moet wezen of hebben ze ineens last van acuut geheugenverlies. Kafka dus. Was het altijd al, maar we hebben het steeds weer te laat door tot we met pensioen zijn en het dubbeltje valt, want veel verder hebben met ons geloof in de overheid niet geschopt.
Kortom of je nu door de kat of de hond wordt gebeten maakt niet veel uit. Gewoon altijd je vingers en je geld natellen en evt een gebit (=advocaat) aanschaffen of om je te organiseren om terug te kunnen bijten.
Cynisch: nee hoor, iets verandert in de loop der tijden: nee: hoor Vondel schreef het al „Het leven is een schouwtoneel, ieder speelt z’n rol en neemt zijn deel”.
Toch heb ook ik idealen. Ik sta dus achter de nieuwe generaties die ik steun als ik ze het met hun eens ben.
Groet Gerrit
LikeLike