Circulaire economie: oftewel “afval als grondstof”

In deze tijd van verwerking van een verkiezingsuitslag op landelijk niveau staat het vergrootglas natuurlijk gericht op de inrichting van ons nieuwe landsbestuur. Als lokaal actieve burger/politicus is dat de moeite waard om bij te houden maar echt beïnvloedden kan ik dat natuurlijk niet. Liever besteed ik die tijd om eens te bezien en nu te beschrijven waar de echte kansen voor de toekomst liggen. En dan vooral wat daaraan bij te dragen is vanuit een lokale oriëntatie. Nu wil het dat ik deze week een tweetal activiteiten heb die betrekking hebben op eenzelfde thema n.l. Afval. Sluit de week met het vaststellen van een lokaal afvalbeleidsplan, zij begint met de toekomst van het chemisch industrieel complex Chemelot. 

Bovenstaande figuur geeft de kern weer van het strategisch plan 2020-2050. Een verhaal dat mijns inziens getuigd van een gezonde ambitie en dito toekomstperspectief. Chemelot is feitelijk een bedrijfsverzameling campus op grond (80 ha) van DSM (voorheen Staatsmijnen/DSM) waar zich verschillende multinationals gevestigd hebben (o.a. Sabic, Newes, DB Cargo, Aesseal Benelux bv e.a.) De totale omzet van deze bedrijven op deze locatie is ca 10miljard euro. In zijn totaliteit is Chemelot verantwoordelijk voor 3% van de NL-broeikasuitstoot. Ter vergelijking Hoogovens is verantwoordelijk voor 7,5%. Vanuit de historie is op Chemelot het gebruik van fossiele grondstoffen leidend voor de industriële productie. Ontstaan vanuit de mijnbouw (cokes) is nu het gebruik van olie en (aard)gas een belangrijke grondstof. Met allerlei infrastructuur (pijpleidingen, rail, wegtransport) worden die aangevoerd en vervolgend de producten weer uitgeleverd. Belangrijk aspect voor de toekomst is dat Chemelot een gemeenschappelijke strategie heeft ontwikkeld. Er is veel onderlinge dienstverlening. Kern van deze strategie is het gebruik van afval en biomassa als grondstof om zo door te groeien als epicentrum voor circulaire chemie. De ambitie is om in 2050 dat niveau bereikt te hebben.

Een voorbeeld; Sabic is bezig met het hergebruik van petflessen om zo grondstof voor nieuwe plastics te kunnen maken. Er worden nu proeven gedaan die uiteindelijk moeten leiden tot een proeffabriek waarin alle plastic flessen van NL gerecycled kunnen worden. Om dat met behoud van de beoogde kwaliteit te kunnen doen is een gereguleerde inzameling van gebruikte plastics noodzakelijk. Dat verwerken is de core business van QCP een nieuw op Chemelot gevestigd bedrijf.

De doorontwikkeling van de ambitie van Chemelot is natuurlijk afhankelijk van het vinden van de goede partners is de ontwikkeling van de circulaire chemie mogelijk maakt. De gezamenlijk opgestelde strategie geeft de gelegenheid om gerichte bedrijfsacquisitie te doen. Daarnaast blijkt dat veel van deze industriële processen in hoge mate afhankelijk zijn van toegevoegde energie. In een periode waarin steenkool en later aardgas de energiedragers vormden was dat nauwelijks een probleem. Naar de toekomst toe – CO2 reductie! – is dat natuurlijk wel een belangrijk issue. Vandaar dat activiteiten worden verricht gericht op de toepassing van waterstof als energiedrager. De waterstofproductie zelf kan ontwikkeld worden via verwerking van huishoudelijk afval (GFT), rioolslib of afval afkomstig van de papierindustrie. Op deze manier kunnen verschillende gebruiksketens gesloten en de hoeveelheid restafval drastisch verminderd worden. 

Dat deze ambitie nogal wat uitdagingen stelt voor de omgeving moge duidelijk zijn. Dit geldt niet alleen op logistiek en ruimtelijk niveau. Maar het is ook een uitdaging van de eerste orde om de benodigde kennis te verzamelen die ondersteunend is aan deze ontwikkeling. Nauwe samenwerking met kennisinstituten binnen en buiten de regio is dan ook aan de orde. (Brightlands, Chill) En aan de instellingen die de nieuwe werknemers van de toekomst moeten opleiden. Dat zullen andere banen zijn dan nu, maar het spectrum MBO—HBO– WO zal ook dan vertegenwoordigd zijn. En zo worden voor de naaste toekomst de nieuwe banen gecreëerd die de regio nodig heeft om wonen en werken in de regio mogelijk te maken. 

Voor de regio is dit een fors veranderend perspectief. Toen ik naar de middelbare school ging werd de mijnschool gesloten. Een toekomst als “ondergronder” in de mijnen was er voor de opgroeiende jeugd niet meer bij. Daarna ontstond de chemische industrie met de ontwikkeling van plastics. En nu gaat het langzaam in de richting van een circulaire chemie waar uitgaand van afvalstoffen de nieuwe producten worden gemaakt die we overal zullen tegenkomen.  Alles bijeen een behoorlijke omwenteling niet alleen in bedrijvigheid maar ook in sociologisch en cultureel opzicht. Een verandering die alleen gerealiseerd kan worden als er draagvlak voor gevonden kan worden. En daar heb ik als lokaal actieve politicus natuurlijk een rol in te spelen. Immers, niet iedereen zal deze verandering op voorhand als positief beoordelen. 

Een tweede activiteit deze week met betrekking tot het afval is gericht op de vaststelling van het regionale beleidskader “van afval naar grondstof 2021-2025”. Samen met de andere gemeenten in de Westelijke Mijnstreek wordt deze nota vastgesteld. Niet geheel toevallig heeft zij hetzelfde uitgangspunt van “circulariteit” gekozen. Ook op lokaal niveau wordt duidelijk dat we maar één aarde hebben (zoals de PvdD stelt “er is geen plan B”). En ja, als je wat dieper in de materie duikt gaan we met zijn allen nogal ruig om met de grondstoffen die we gebruiken om allerlei producten aan ons leven toe te voegen. Maar erger is hoe we daarmee omgaan de gebruiksperiode. In het mooie heuvelrijke Limburgse land heb ik gedurende de jaren zelf kunnen zien hoe we daar een aantal heuvels aan hebben toegevoegd. Niet alleen als gevolg van de steenkoolproductie. Veel van deze steenbergen zijn inmiddels weer afgegraven of voorzien van een recreatieve functie (Snowworld in Landgraaf als voorbeeld). Maar ook het huishoudelijk afval werd op die manier verwerkt. Omturnen in een golfcourse is soms aantrekkelijk maar helpt niet echt. Veel afval wordt naar verbrandingsovens gebracht, al dan niet in het buitenland gevestigd. Maar hergebruik vindt maar zeer beperkt plaats. 

Uit de studie die verricht is blijkt dat de gemiddelde inwoner van mijn gemeente Beek nu 140 kg per jaar aan afval produceert. Weinigen zullen zich dat realiseren. Maar dat het veel in gewicht en volume is wordt duidelijk nu we sinds enkele jaren het verpakkingsafval gescheiden inzamelen. Dat gebeurt slechts ééns in de maand en leidt tot indrukwekkende beelden in het straattoneel. De ambitie die nu wordt uitgesproken geeft aan dat we van 140 kg in 2021 via 100 kg in 2025 naar 30 kg in 2030 toe willen gaan. Als je het mij vraag een behoorlijk ambitieus plan. Geheel passend bij de ambitie van Chemelot zoals hierboven weergegeven zou het natuurlijk zijn als je deze afvalstroom zo zuiver mogelijk weet in te zamelen. Lukt dat met de huidige werkwijze? Nee helaas niet. Want niet alleen vereist dat voor de inwoners een heel andere manier van omgaan met het materiaal. Het vraagt ook een veel gedifferentieerder inzamelingsprocedure. Maar dat hoeft geen nadeel te zijn. Eerder is het een kans. Want als de kwaliteit van de inzameling omhooggaat, kan ook de kwaliteit van het afval omhoog. Een betere inzameling kan leiden tot een beter restproduct/grondstof. En dat organiseren levert natuurlijk weer andere en nieuwe banen op. We kunnen met de goede scheiding aan de bron afkomen van de grootschalige verwerking van reststromen die nu nog te veel leidt tot het verbranden van afval. Maar zo in de vlugheid beschreven zal duidelijk zijn dat het anders omgaan met ons afval toch ook een behoorlijke verandering van instelling vergt bij producent én consument. Het gebruik van verpakkingsmateriaal in de supermarkt mogen we dan eens kritisch gaan herbezien. Dat lukt des te beter wanneer we als consument ons koopgedrag gaan aanpassen. Maar het helpt ook als we nu eens eindelijk gaan beginnen met het echt gebruiken van het statiegeldprincipe op glas, blik en ander verpakkingsmateriaal. Zo bezien is het niks te vroeg dat het besluit door de staatssecretaris van milieu nu genomen is en het gedraal van het winkelbedrijf tot een einde is gekomen. En dan staat vandaag het bericht dat Albert Hein de plastic zakken gaat afschaffen! Onderstaand overzicht over het gebruik van plastics laat zien dat er meer te doen valt.

Wat betekent dit nu voor het vaststellen van een beleidsnota. Wat mij betreft zal helder gemaakt moeten worden dat de ambitie fors is. Dit heeft alleen kans van slagen als er een duidelijke uitvoeringsagenda wordt opgesteld. Dat die ook inzicht geeft in de gevolgen die deze ambitie kan hebben niet alleen voor de beurs van de burger (minder afval moet uiteindelijk toch leiden tot een lagere heffing zou je zeggen maar dat zal in het begin zeker niet lukken). Maar als het echt iets worden wil zullen er duidelijke gedragsveranderingen moeten plaatsvinden. Die gaan meestal niet vanzelf. Ze houden kansen in voor de leefbaarheid en bedrijvigheid in de naaste toekomst. Het creëren van draagvlak daarvoor is wat mij betreft een forse uitdaging voor een lokaal actieve politicus. Het overdragen van een leefwereld aan een toekomstige generatie vraagt nu om een helder beleid. De vormgeving van een circulaire economie past daar zeer goed bij.  

Gepubliceerd door charleswillems

Lange afstands wandelaar Vrijwilliger in Beek bij CDl en stegen35

Eén opmerking over 'Circulaire economie: oftewel “afval als grondstof”'

  1. Het leest als een reisverslag door de wereld van afval op weg naar nieuwe producten. Er ontbreken echter conclusies of dit al of niet de weg te gaan is. Dan vind ik de TV programma’s van Van der Keuken toch kritischer en informatiever die tot twee conclusies of stug doorgaan op deze lange en riskante weg of terug naar de bron van het probleem: de te complex samengestelde producten hoe dan ook na een aantal intermediaire recyclingsstappen leiden tot onverwerkbaar afval.

    Like

Plaats een reactie