In deze dagen kan ik er eigenlijk niet omheen. Als maatschappelijk actieve burger die op lokaal niveau politiek actief is voel je dagelijks dat er iets niet klopt. In de relatie tussen burger en overheid. Mij boeit dan vooral de analyse hoe we in deze situatie terecht gekomen zijn en liefst ook nog hoe van hier verder kunnen gaan. En vanuit mijn interesse lukt het om dat op drie niveaus te bespreken; Landelijk, provinciaal en gemeentelijkdoor Nederland.
Landelijk
De verbroken verbinding zoals in de titel van dit blog gemeld is op nationaal niveau goed te zien aan het resultaat van de tweede kamer verkiezingen. Inmiddels hebben we daarin 17 partijen vertegenwoordigd, waarvan slechts 6 met een fractie van 9 of meer leden.

Met een fractie van een zo beperkte omvang is het niet mogelijk om je goed te verdiepen in de ontwikkeling van het beleid en de formulering van goede wetten. De paar debatten die na deze verkiezing zijn gehouden laten zien dat de gedachtenuitwisseling ook niet goed verloopt. Een sterk versnipperde discussie ontstaat. In zichzelf leidt dat ertoe dat de macht van de zittende coalitie groter wordt. En als je dan ook nog een coalitieakkoord hebt dat werkt als een strak keurslijf dan heb je alle ingrediënten die ervoor zorgen dat die verbroken verbinding in stand blijft.En aan de commotie rondom het Coronabeleid kunnen we zien dat het draagvlak voor de gemaakte beleidskeuzen verder afneemt. Speerpunt in de bestrijding van de Corona Pandemie is de gezondheidzorg. Maar vanwege de effecten op economisch en maatschappelijk gebied is er een toenemende behoefte aan een verbijzondering van het beleid. En zoals dat in de Nederlandse consensus gedreven samenleving gaat leidt dat tot een verhoging van lobbyactiviteiten door een groot scala aan belangengroepen. Dat was eigenlijk altijd al het geval maar nu, in een tijd waarin iedereen toegang heeft tot de media, gebeurd het lobbyen openlijk. Een beetje actiegroep, of het nou professionals in de zorg zijn of een spontane verzameling boeren of een groepering moeders of vul zelf maar in, weet al gauw nationale belangstelling op te roepen via de (sociale) media. En als je dan in een periode leeft waarin ook nog eens landelijke verkiezingen zijn dan heb je alle ingrediënten te pakken voor een niet te stoppen kakofonie van meningen. En ja zoals we nu kunnen constateren gaat dat – na een verkiezingsuitslag- gewoon door.
Provincie Limburg
Ook op provinciaal niveau is het verschijnsel van een verbroken verbinding waar te nemen. Ik woon in de provincie Limburg en daar maken we nu een heftige crisis in de politiek mee. Op basis van wat is gaan heten de “IKL-Affaire,” blootgelegd door journalisten van de NRC. Het gaat in het kort over een oud-gedeputeerde die in zijn nieuwe hoedanigheid via zijn partijgenoten op onduidelijke wijze veel opdrachten kreeg toegeschoven. Met als gevolg het aftreden van twee gedeputeerden van CDA huize. In de daaropvolgende discussies met als doel “hoe heeft dat allemaal kunnen gebeuren” zijn vervolgens de overige gedeputeerden opgestapt. Zij meenden een zodanig gebrek aan vertrouwen te mogen vaststellen zodat zij niet verder konden gaan. Als klap op de vuurpijl nam vervolgens de gouverneur het besluit om zijn ontslag in te dienen. Immers hij is verantwoordelijk voor het gevoerde integriteitsbeleid en de mate van twijfel die daaraan gesteld werd was net iets te veel. De leden van provinciale staten maakten een zwaar punt van het thema “Transparantie van beleid”. Ondanks de vele vertrouwelijk in te zien stukken (25 ordners) en de op de vooravond van het debat ingeleverde 52 pagina’s met beantwoording van vragen kreeg men onvoldoende helder wat er feitelijk gebeurd was. Nou speelt nog mee dat het college een zg “extraparlementair” college was. Dat wil zeggen de statenfracties waren er niet aan gebonden er was enkel een collegeakkoord en de collegeleden zijn aangezocht als beleidsdeskundige. De zo nagestreefde onafhankelijkheid zou betere condities voor een goed beleid voor Limburg creëren. Het achterliggend motief voor een dergelijke benadering heeft veel te maken met wat in 2013 beschreven is als “de vriendenrepubliek”.

Het Limburgse provinciale bestuur wordt daarin beschreven als een “ons kent ons” verzameling van betrokkenen die elkaar -via opdrachten- de bal toespelen. Het streven naar een grotere bestuurlijke integriteit gekoppeld aan een toegenomen transparantie was aanleiding tot de vorming in 2018 van een extraparlementair college. Dat cultuurveranderingen gaan langzaam blijkt wel uit deze recente ontwikkeling. De breuk met het college is nog vers. De gouverneur heeft gezegd dat hij uit oogpunt van continuïteit van bestuur nog maximaal een half jaar aanblijft. Maar de vorming van een nieuw college moet nog geïnitieerd worden. Het vertrouwen van de Limburgse burger in haar regionale overheid was al niet groot. Dat herwinnen is nu een nog grotere tour du force geworden.
Gemeente Beek (lb)
Het derde niveau waarin de relatie burger -overheid centraal staat is de gemeente. Als fungerend raadslid vanuit een lokale politieke groepering (Progressief Beek) maak ik dit geruime tijd mee. Ik zit nu in het 14e jaar. Best lang eigenlijk. En ik heb dan ook meerdere burgemeesters zien langskomen (3 benoemde en twee interim), twee samenwerkingscolleges waarvan een met betrokkenheid vanuit mijn eigen partij en een als lid van de “oppositie”, en uiteraard een groot aantal college en raadsleden.

De Bestuurscultuur in Beek is in die periode ook veranderd. Beek is een kleine gemeente met ca 16000 inwoners met een deels stedelijke en deels landelijke karakteristiek. Maar bovenal is het te typeren als een behoudend / conservatief dorp. Dat merk je ook in de opstelling van het bestuur. Vernieuwingen worden uiteindelijk wel doorgevoerd maar het duurt best lang. Voor steeds meer zaken wordt het belangrijk om in samenwerking met anderen de beleidsontwikkeling te doen. Voor de bestuurders leidt dat ertoe dat veel initiatieven eerst moeten worden afgestemd met collega’s van andere gemeenten alvorens men zelf met beleid naar de Raad toekomt. Deels begrijpelijk maar deels ook moeilijk te verantwoorden. Bij de vorming van de huidige coalitie heeft men geprobeerd een raadsbreed gedragen akkoord vast te stellen. Dat is niet gelukt omdat de fundamentele discussies die daarvoor nodig zijn uit de weg gegaan worden. Die hadden te maken met onderwerpen als: hoe betrek je zorgprofessionals bij de beleidsontwikkeling in het sociaal domein, of: welk beleid voer je ten aanzien van de regionale luchthaven MAA die grotendeels in het gebied van de gemeente ligt. De laatste jaren leiden discussies in de raad – als ze al gevoerd kunnen worden – niet tot een open gedachtewisseling maar wordt het frame “coalitie – oppositie” feitelijk in stand gehouden. In dat verband heb ik meerdere malen dankbaar gebruik gemaakt van de inzichten van Herman Tjeenk Willink zoals die ze in het boekje “groter denken kleiner doen” heeft opgeschreven; “in een vertegenwoordigende democratie is het open politieke debat in de volksvertegenwoordiging, met argumenten en tegenargumenten, belangrijk. Het draagt bij aan de vorming van de publieke opinie en maakt de uitkomst van het debat aanvaardbaar, ook voor degenen die die uitkomst betreuren “kortom er is serieus naar gekeken”. Maar dan moet het debat wel gevoerd kunnen worden.

Gemeenschappelijke kenmerken?
Op alle niveau’s zoals hierboven beschreven speelt de toegenomen complexiteit. Of het nou komt door de bevolkingsgroei (een land met 17 miljoen mensen op een kluitje), de druk op het gebruik van de ruimte, de hogere informatie-uitwisseling, de opkomst van sociale media het draagt allemaal bij tot het ingewikkelder worden van beleidsontwikkeling en -uitvoering.
In de voorbereiding van het beleid maar ook in de uitvoering wordt ongelofelijk veel gewerkt met communicatie strategieën. Het aantal overlegtafels waar ik beroepshalve als kenniswerker aan het deelgenomen heb ik niet bijgehouden maar het waren er vele. Soms met een duidelijke vertaling naar het beleid maar veelal was het resultaat niet echt herkenbaar in de gemaakte beleidskeuzen. En ook bij de uitvoering van het vastgestelde beleid (op welk van de drie hierboven genoemde niveau’s dan ook) gaat het gewoon door met symposia, werkbijeenkomsten, folders, youtube filmpjes en wat dies meer zij om het beleid aan de mens te brengen. Geen wonder dat er een markt is voor communicatieopleidingen. Maar of het echt helpt om draagvlak voor de gemaakte keuzen te verwerven dat valt te betwijfelen. Met zoveel argumenten moet rekening gehouden worden, al dan niet gesignaleerd door een actiegroep, dat het niet verrassend is dat de bestuurders er niet echt uitkomen. Men hoort het aan maar luistert niet. De reflex van die bestuurders dat men meer in stilte gaat werken, noem het de achterkamertjes. En dat een ondoorgrondelijk construct van regels wordt opgesteld om de handelwijze te verantwoorden. Dat is wat er nu te constateren valt.
Nu is de bom op landelijk niveau gebarsten. Het zinnetje “Pieter Omtzigt, functie elders” was de druppel die de emmer deed overlopen. Op provinciaal niveau de constatering dat een ex-gedeputeerde via een nog niet doorgrond web van stichtingen, zijn eigen inkomen opplust. In beide gevallen is de reactie een roep om maximale transparantie. De onderste steen moet boven. En ja bij de zoektocht naar die onderste steen kom je veel tegen. En nu maar hopen dat de juiste gevolgtrekking genomen wordt.
Hoe nu verbinding herstellen?
Persoonlijk vind ik het heel terecht dat op landelijk niveau een tussenstop gemaakt wordt via een informatiestap met Herman Tjeenk Willink. Ja hij loopt al wat langer rond. En hij heeft het al vaker gezegd. Maar misschien zijn we nu beter in staat om te horen wat hij over de rol van de politiek heeft gezegd. Een paar citaten uit zijn vlugschrift Groter Denken Kleiner Doen.
“ in het politieke gaat het om de visie op de maatschappij”, “het verdelen en toedelen van waarden hoort bij uitstek onderdeel te zijn van het politieke debat” , “burgers, uitvoerders en rechters dragen bij aan het politieke” en tenslotte ”Alleen door rekening te houden met de werkelijkheid waarin burgers hun initiatieven ontplooien, uitvoerders hun werk verrichten en rechters tot een uitspraak komen zijn politici in staat hun eigen, zelfstandige functie te hervinden”
Als ik dit zo zie en loslaat op het gedrag van politici op de verschillende niveau’s dan constateer ik toch een groot verschil tussen het huidige “Ist” en het door HTW geformuleerde “Soll”. Dan is de roep om een nieuwe bestuurscultuur zoals die inmiddels door velen onderschreven wordt bepaald niet onlogisch. Maar wat in 40 jaar ontstaan is verander je niet in het oogwenk van een formatie. Zeker ook niet als niet begrepen wordt dat die andere cultuur een andere vorm van leiderschap vraagt.
Ik prijs mijzelf gelukkig dat ik noch mijn verwanten direct slachtoffer van het handelen van de huidige overheid geworden ben. Het gevolg van meer geluk dan wijsheid. Het stelt mij in staat om met enige verwondering te blijven kijken naar wat er gaande is. En in mijn rol als lokaal politicus met een toenemend ongeduld te zoeken naar de hefbomen die de noodzakelijke verandering mogelijk gaan maken. De verbroken verbinding weer herstellen. Luisteren naar de burgers van Beek is dan het eerste wat me te doen staat. Een richtinggevend perspectief voor de nabije toekomst dient daar het gevolg van te worden. En dan opnieuw aan de slag.
En voor de het niveau van provincie en rijk blijf ik toch maar de zich verbazende toeschouwer die met belangstelling de ontwikkelingen volgen zal. Ik vermoed dat ik nog genoeg aanleidingen zal vinden om volgende blogbijdragen te gaan schrijven.
Even een snelle reactie: meer analyse van het probleem dan oplossingsgericht denken. Ik vind dat de jeugd meer gelegenheid moet krijgen (om ervaring op te doen) met het openbaar bestuur. Het is hun toekomst. Kortom beste Charles sta je Gemeenteraadszetel of aan een jongere D66-er en richt je er meer op je ervaring beschikbaar te stellen aan, cq het coachen van, jongere generaties. Nieuwe generaties komen met een nieuwere visies op de toekomst. Je behoort net als ik tot de generaties die hebben laten gebeuren.
LikeLike
Hallo Gerrit
Ja ik geef nog geen oplossingen aan. Ik ben benieuwd naar wat HTW naar voren brengt. Je hebt kunnen merken dat ik vertrouwen heb in zijn denkraam. Waar dat in de praktijk precies toe gaat leiden zullen we nog gaan zien. Nu even over mijzelf. Mijn mandaat loopt af in maart 2022. In die tussentijd doe ik precies wat je voorstelt. Ondersteuning bieden aan jongere burger commissieleden die de fakkel over moeten nemen. Ondersteuning bieden aan de ontwikkeling van een jeugdraad in mijn gemeente. Als oud docent heb ik waardering kunnen opbrengen voor de inzet en creativiteit van jongeren. Dat moet ook in de politiek zo is mijn stelling.
LikeLike
Prima als je de fakkel gaat overdragen aan jongere generaties, probeer ze vooral verhalen te vertellen (de narratieve methode) hoe dingen kunnen lopen. Moedig hen vooral aan EIGEN conclusies trekken uit hun onderlinge discussies voor HUN toekomst. Beperk je tot verhelderingsvragen (de socratische methode zoals Pechtold nu doet in de ‘Achterkant vh Gelijk’). Ik ben benieuwd waar ze mee komen! Ik zie graag de weerslag daarvan in jouw blogs. Ik ben nu bezig met een soortgelijke traject met de organisatie WijStaanOp! van en door jong gehandicapten.
LikeLike