Gebruik van proefdieren anno 2021: nog steeds een noodzakelijk kwaad?

In de Volkskrant van zaterdag j.l. stond een mooi artikel over het belang van het gebruik van proefdieren bij de ontwikkeling van een coronavaccin. Het belichtte in woord en beeld de vele kanten van het gebruik van proefdieren in het moderne biomedische onderzoek. Het maakt de discussie over zin en onzin van het gebruik van proefdieren tastbaar doordat het een indringend beeld van de gangbare praktijk geeft. Juist nu, om het positief te formuleren, de verwondering aanwezig is over het snel beschikbaar komen van een vaccin tegen Corona is dat inzicht verhelderend. Het gebruik van proefdieren is niet alleen nog steeds noodzakelijk, maar het is ook omgeven met een veelheid aan randvoorwaarden. Ik vermoed dat slechts weinigen daar inzicht in hebben. De open beschrijving van het onderzoek naar vaccins bij apen dan ook op een goed moment. 

Volkskrant 10-07-2021

Het bracht mij even terug naar mijn eigen ervaringen bij het werken met proefdieren. Eerst als biologiestudent en later als betrokkene bij het (doen) uitvoeren van biomedisch wetenschappelijk onderzoek. De vanzelfsprekendheid welke nog gold bij het begin van mijn studie dat proefdieren werden gebruikt is er inmiddels helemaal van af. Maar toch is het in sommige situaties een noodzakelijk kwaad waar we eigenlijk niet omheen kunnen. Dat wordt in het artikel goed beschreven. Wat mij betreft zijn daarbij zeer overtuigend de ervaringen van de mensen die daadwerkelijk betrokken zijn bij ontwikkeling en uitvoering van de dierexperimenten. Hun aandacht voor het welbevinden van het dier getuigd van een grote zorgvuldigheid en respect jegens de betrokken dieren. De complexiteit van de ziekte welke het gevolg is van een besmetting van het coronavirus geeft aan dat voor de kennisontwikkeling een dergelijk model ook in de toekomst nog nodig zal blijven. Ondanks het gegeven dat de internationale wetenschappelijke wereld ook al zo’n dertig jaar gericht aan het zoeken is naar alternatieven voor dierproeven. Een zoektocht die door dient te gaan net zolang als de noodzaak blijft bestaan om complexe proeven met dieren te doen.

Eigen ervaringen tijdens studie

Vanaf het begin van mijn studie heb ik te maken met proefdieren. Als onderdeel van de biologische practica was het een uitstekende methode om studenten kennis te laten nemen van b.v. de anatomie van dieren. Net zo gewoon als het aanleggen van een herbarium kwamen proefdieren op de snijplank te liggen. Van mossel, kabeljauw, kreeft, kikker tot muis en rat kwamen langs. Mijn interesse gold de fysiologie. En ja de samenwerking tussen zenuw en spier werd experimenteel snel duidelijk. Dat daar kikkers als proefdieren voor gebruikt werden, in ons geval (1970-1973) met zo’n honderd studenten was nog een vanzelfsprekendheid. Toch werd op dat moment ook al de vraag gesteld waarom doen we dat zo? En, wat betekend dat voor het dier? Voorzichtig ook; kan dat niet anders? moet iedereen zelf die proef uitvoeren of kan dat misschien ook via een duidelijke film aanschouwelijk gemaakt worden? Die kentering was toen al in gang gezet. Later, tijdens mijn onderzoeksstages heb ik experimenten gedaan met rivierkreeften (endocrinologische veranderingen tijdens vervelling meten) en met muizen met erfelijke obesitas (Hormonale veranderingen als oorzaak/gevolg van obesitas).  In beide gevallen was het omgaan van dieren leidend tot zo min mogelijk stress een randvoorwaarde.  Als vanzelf maakte het hebben van respect voor het intacte dier een duidelijk onderdeel uit van het leertraject. Bij de ontwikkeling van het experiment kwamen de vraagstukken m.b.t het dierenwelzijn ook al aan de orde. De formele regelingen stonden nog in de kinderschoenen.

Beleid rondom proefdieronderzoek

 Na mijn studie ben ik in eerste instantie gaan werken met materiaal verkregen uit menselijke navelstrengen. Het belang van proefdieren kwam pas weer aan de orde toen in eind jaren ’80 vanuit het wetenschapsbeleid betrokken raakte bij het gebruik van proefdieren. De roep om minder gebruik van proefdieren toe te staan had in die jaren geleid tot ontwikkeling van een programma rondom het thema “alternatieven voor dierproeven”. In het onderwijs werd meer en meer gebruik gemaakt van instructie video’s terwijl bij het wetenschappelijk onderzoek het gebruik van in vitro systemen bevorderd werd. 

Ontwikkeling van wetgeving kwam ook tot stand. Als gevolg van de wet op de dierproeven werden en Dierexperimentencommissies gevormd (DEC’s) Onderzoeksinstituten die veel proefdieronderzoek deden hadden een eigen DEC al kon ook gebruik gemaakt worden van een onafhankelijke DEC. Als beleidsmedewerker Gezondheidsonderzoek bij de hoofdgroep Gezondheid van TNO ben ik ook enkele jaren lid geweest van een dergelijke DEC. Daar maakte ik kennis met het Biologisch Primate Research Center te Rijswijk. Binnen het onderzoek domein van TNO werd veel proefdier gerelateerd onderzoek gedaan. B.v. naar de effecten en het voorkomen daarvan als gevolg van het gebruik van zenuwgassen, de ontwikkeling van gentherapie en immunologisch onderzoek. 

Bij de beoordeling van dat type onderzoek stonden de zg 3V’ voorop: Vermindering,  Vervanging en verfijning. Is het aantal nodig? kan het anders?, kan het gerichter? Dat zijn de vragen die dan indringend worden gesteld aan de onderzoeker. Vaak leidde dat tot een bijstelling van de proefopzet of zelfs het niet ten uitvoer brengen van het beoogde onderzoek.

Dierenwelzijn

De roep om alternatieven was niet alleen krachtig en benadrukte dat minder gebruik gemaakt diende te worden van dierproeven. Ook ontstond er een grotere nadruk voor een goede nazorg. Niet altijd eindigt de deelname van het proefdier aan het experiment met een wisse dood. De kwaliteit van leven voor het proefdier na deelname speelde zeker bij het onderzoek aan primaten een grote rol. Een onderzoeksinstelling zoals TNO zal dan ook de faciliteiten in stand moeten houden in die laatste fase van het dier. De publieke druk die geleid heeft tot een vermindering van het proefdiergebruik richt zich ook op die nazorg. In Nederland heeft vooral de stichting Aap (www.aap.nl ) zich ingezet voor een betere toekomst voor exotische zoogdieren.

Kan het biomedisch onderzoek zonder proefdieren?

Alle discussie tot vermindering van het proefdiergebruik maakte het begin jaren ’90 lastig om de continuïteit van de voorziening mogelijk te maken. Vanuit wetenschappelijke kring werd nadrukkelijk aandacht voor het vraagstuk opgeëist. De KNAW dwong een onderzoek af naar de toekomstmogelijkheden van het primatenonderzoek in Nederland. Niet alleen vanwege het feit dat dit onderzoek een hoge internationale wetenschappelijke kwaliteit had. Ook omdat het noodzakelijk werd geacht voor de toekomstige ontwikkelingen binnen het biomedische wetenschappelijke onderzoek. In de late jaren ’80 werden we geconfronteerd met immuunziekten zoals Aids/HIV. In de zoektocht naar effectieve behandelstrategieën kon dat diermodel niet worden gemist.

KNAW rapport 1993 over BPRC

Wellicht bood nauwe internationale samenwerking een oplossing. Zelf mocht ik een internationale wetenschappelijke commissie o.l.v. de leidse hoogleraar John J van Rood ondersteunen die in 1993 een onderzoek uitvoerde naar de levensvatbaarheid van het BPRC van TNO te Rijswijk. De conclusies van dat onderzoek waren ingrijpend voor de organisatie. De ontwikkelingen heb ik niet in detail gevolgd. Maar in zijn geheel boden ze toch een toekomstperspectief dat nodig was voor dit soort van biomedisch onderzoek en continuïteit voor het BPRC 

Het BPRC anno 2021

Het volkskrantartikel geeft een goede, illustratieve beschrijving van de ontwikkeling en uitvoering van een dierexperiment. https://bit.ly/2UFS8K4 De beschreven experimenten konden worden uitgevoerd omdat het vaccinonderzoek niet stil is gevallen na de Aids/Hiv epidemie en de SARS uitbraak van eind 2002. Nieuwe benaderingen om vaccins te ontwikkelen kwamen beschikbaar. Een deel daarvan is reeds in een van mijn vorige blogs beschreven (zie https://bit.ly/3xxKbFn 20210520 eens bioloog ….). 

Het illustreert maar weer eens dat het ontwikkelen van een vaccin voor zoiets nieuws als het coronavaccin niet zomaar kan plaatsvinden. Een biomedische wetenschappelijke traditie en een daarop gerichte infrastructuur zijn essentiële randvoorwaarden voor succes.

Na mijn betrokkenheid van het advies over een BPRC in opdracht van de KNAW uitgevoerd ben ik niet meer betrokken geweest bij biomedisch wetenschappelijk onderzoek. Mede daardoor wellicht sprak mij dit krante-artikel zo aan. De veelzijdigheid van aspecten die erbij betrokken zijn komt in het artikel goed naar voren. Het geeft ook aan dat dit type onderzoek en het organiseren en behouden van een daarop gerichte infrastructuur werk van de lange adem is. Uiteindelijk bereik je dan wat de internationale wereld in de strijd tegen het coronavaccin heeft kunnen laten zien. Gelukkig maar, hebben we nog een kans om van dat virus en zijn vele varianten af te komen. Dus ja, ook anno 2021 is het weloverwogen gebruik van proefdieren nog steeds een noodzakelijk kwaad.

Gepubliceerd door charleswillems

Lange afstands wandelaar Vrijwilliger in Beek bij CDl en stegen35

3 gedachten over “Gebruik van proefdieren anno 2021: nog steeds een noodzakelijk kwaad?

  1. Beste Charles,

    Het artikel in de VK ging over de noodzaak van het gebruik van proefdieren voor vaccinontwikkeling, dat wil zeggen ten behoeve van de geneeskunde. Ik ben niet meer exact op de hoogte van de huidige stand van zaken mbt toxicologisch onderzoek. Daar zitten mijns inziens nog wel de nodige ethisch dilemma’s. De wetgeving in de EU gaat de goeie kant op, maar vertoont nog lacunes tav het op de markt brengen van producten uit niet EU-landen, waar wel proefdieronderzoek wordt VEREIST, dat in de EU niet is toegestaan. Denk ihb aan cosmetica en aan (lekkende) borstimplantaten. Ik ben het derhalve eens met Volkskrantstelling dat anno 2021 voor vaccins helaas nog dierproeven noodzakelijk. Helaas laat jij in jouw stelling de inperking tot vaccins (bewust of onbewust achterwege) achterwege.

    Groet Gerrit

    PS: heel veel sterkte bij de gevolgen van de watersnood in Limburg, die Beek en dus jou bestuurlijk en persoonlijk niet ongemoeid laat.

    >

    Like

    1. Hallo Gerrit,
      Gezien de context van het artikel en mijn eigen bevindingen heb ik me niet expliciet uitgelaten over wanneer wel en wanneer niet proefdieronderzoek nuttig en noodzakelijk is. Ik geef iets aan van de ontwikkeling die al heeft plaatsgevonden.: 3V’s en alternatieven. Terechte inperkingen. Ik heb de ontwikkelingen op wetgevingsgebied niet gevolgd. Maar voor de vaccin ontwikkeling lijkt het mij in ultieme instantie een noodzakelijk kwaad. En als het moet, dan zitten er zoals het artikel goed beschrijft nog veel meer aspecten aan vast. Dat leek mij de moeite waard om dat mede te signaleren.

      Dank voor je betrokkenheid bij de huidige situatie. Beek is tot nu toe de dans ontsprongen, twee weken geleden was het voor ons heftiger dan nu. We hebben de afgelopen jaren het nodige aan buffers aangelegd. Maar wat er nu aan buien valt is kun je je eigenlijk niet op prepareren. De kracht van water is immens en geeft een aardig dilemma weer

      Groet Charles

      Like

Plaats een reactie